29 September 1894. Tegenwoordig al de leden, te weten de heeren: B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W. VAN HAL, mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYGHINÉ, A. J. A. VER- SCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, W. G. H. ROM- BOUTS, K. G. OUKOOP, J. A. VAN AKEN, J. E. VREEDE, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, A. P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, J. J. NELISSEN, mr. Th. MATHON en E. H. A. GULJÊ, burgemeester, voorzitter. De voorzitter, de vergadering geopend hebbende, wenscht, alvorens met de gewone werkzaamheden aan te vangen, den dag te herdenken van 25 September 1894, waarop Breda de hooge eer had Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Regentes in haar midden te ontvangen; een dag, die als merkwaardig en heuglijk in de geschie denis der gemeente zal geboekstaafd blijven. Hare Majesteiten zegt de voorzitter waren uiterst voldaan over de indrukmakende ontvangst en de betoonde aan hankelijkheid aan het Huis van Oranje, en hebben hem in de meest vleiende bewoordingen daarvoor dank ge bracht, alsook voor de geheerscht hebbende goede orde, met de opdracht dien dank over te brengen aan de ge- heele Bredasche bevolking, aan welke opdracht de voor zitter verklaart voldaan te hebben door bereids eene bekendmaking ter puie van het gemeentehuis te doen aanplakken, welke zelfde bekendmaking heden-avond in de plaatselijke nieuwsbladen zal worden opgenomen. Voorts neemt de voorzitter deze gelegenheid te baat, om hulde en dank te brengen aan den gemeenteraad en speciaal aan de heeren raadsleden mr. P. Bloemarts, 26

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 333