20 October 1891 359 der verstaan, zooals blijkt uit de volgende door den voor zitter overgelegde brieven: Brief van den heer II. W. Knoest. In dien brief wordt medegedeelddat Simons aan Knoest zal afstaan een strook breed 2 meter van zijn perceel n°. 2262 voor uitgang der perceelen n03. 2260 en 2261 en laatstgenoemde alzoo geen bezwaar meer heeft, dat aan Simons de verlangde grond zal verkocht worden. Brief van den lieer H. II. Simons. In dien brief wordt medegedeeld, dat, als gevolg van gehouden overleg, Simons aan. II. W. Knoest in eigen dom zal afstaan en overdragen een strook van diens perceel sectie Bn". 2262 voor uitgang der perceelen nü". 2260 en 2261, en dat dientengevolge de heer Knoest geen bezwaar meer heeft, dat aan Simons het bedoeld stukje gemeentegrond worde verkocht, In dezen stand der zaak meent de voorzitter kan worden teruggekeerd tot de behandeling van het oorspron kelijk adres van H. H. Simons, strekkende aan hem een stukje gemeentegrond te verkoopen, begrenzende zijn eigendommen kadaster sectie B, n03. 2262, 2263 en 2264, gelegen langs de straat bij de zijzijde der Stallenkazerne ter grootte van ongeveer 78 centiaren en stelt mits dien voor: 1°. in beginsel tot den verkoop te besluiten, overeen komstig de bestaande voorwaarden; en 2°. mede in beginsel te verklaren dat bedoeld stukje gemeentegrond niet meer voor den openbaren dienst bestemd is. In afwachting van het definitief te nemen besluit voegt de voorzitter daarbij kan de openbare bekend making van een en ander plaats hebben, met uitnoodiging bezwaren, als er die zijn, te doen kennen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 359