366 20 October 1894. worden Spreker ziet liever dat een nieuw gebouw ge vestigd worde. De hoogere burgerschool blijkt te klein te zullen worden. Spreker heeft reeds hooren gewagen van parallelklassen. Daarom is spreker er voor een nieuw gebouw voor de hoogere burgerschool te stichten en het gymnasium naar het tegenwoordig gebouw van de hoogere burgerschool over te brengen. Is de uitgaaf daartoe in den tegenwoordigen financieelen toestand der gemeente te groot, welnu, dat dan curatoren pogingen aanwenden bij den inspecteur om 3 jaar uitstel te verkrijgen tot het maken der verbetering. Binnen dien tijd misschien zijn de financieele moeielijkheden met de waterleiding over wonnen. De heer Reigersman doet opmerken, dat bij de oprich ting van het gymnasium in 1887 dit gevestigd is in het tegenwoordig gebouw, maar slechts provisioneel. Spreker kan verzekerendat curatoren alle jaren van de commissie van examen hebben moeten hooren, dat het gymnasium in zulk een ellendig gebouw gevestigd was. En dan zong steeds de rector in koor meê. En nu diezelfde rector het oude rechtsgebouw gezien heeft, heeft hij verklaard, dat hij gaarne daarin het gymnasium zou zien overgebracht. De ligging van dat gebouw is werkelijk niet zoo kwaad, en moeielijk zal eene betere plaats in de binnenstad ge vonden worden. Het centrum van de gemeente acht spreker beier voor de inrichting dan een uithoek. Ten slotte komt spreker met klem terug op hetgeen reeds door hem in den aanvang der beraadslaging gezegd is, te wetendat de opinie van den inspecteur hoogst ongunstig is over het tegenwoordig gebouw, zoodat er gegronde vrees bestaat dat het voor het doel zal worden afgekeurd waarmede gepaard gaat het verlies van subsidie. De heer Van Hal meent dat de vorige spreker hem verkeerd verstaan heeft, toen spreker gewaagde van de opinie van den rector nopens het gebouw. Niet heeft spreker die opinie uit den eigen mond van den rector

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 366