20 October 1804.
369
•te leggen kapitaal voor het bouwen eener nieuwe hoogere
burgerschool belangrijk minder worden. Spreker is vóór
dien nieuwen schoolbouw, gekant als hij is tegen het
doen van half werken rekening houdende met de moge
lijkheid, dat het later misschien der gemeente nog zwaarder
zal vallen de uitgaaf te doen.
De heer Reigersman wenscht te weten, of de architect
bet gebouw nauwkeurig heeft onderzocht, en als het ver
bouwd zal zijn naar het door dezen ontworpen plan, of
het dan eenige jaren voor den dienst bestand zal blijven.
De voorzitter verzekert dat de architect zorgvuldig de
gebreken van het gebouw nagegaan heeft en dit niet voor
zoo slecht houdt.
De heer Scheltus meent zoo even van den voorzitter
verstaan te hebbendat het gebouw, volgens de verklaring
van den gemeente-architect, nog geschikt is, maar die
verklaring zegt spreker is dan toch geheel in strijd
met het gevoelen van de rijks-architecten, die het af
keurden, omdat het de noodige draagkracht niet meer
bezit. Bij deze tegenstrijdige verklaringen zou spreker er
voor zijn de uitspraak ten deze aan een derden deskundige
-op te dragen.
De heer Reigersman zegt, dat toen ter tijd er groote
neiging bestond om aan de rechtbank een gebouw te
verschaffen, dat overeenkwam met de waardigheid van
ben die daar zetelden en beantwoorden zou aan de eischen
•des tijds, doch wat de soliditeit van het gebouw aangaat,
daaromtrent heeft spreker eigen ondervinding, en wel kan
hij verzekeren dat in al de 28 jaren die hij, als verbonden
uan de rechtbank, in het gebouw doorbracht er niets aan
gebeurd of caduque geraakt is. 't Eenige dat spreker zou
kunnen noemen is, dat er jaarlijks veel archief bijkwam
en dat dit eenige beduchtheid gewekt heeft, dat de zol
dering den last niet zou kunnen blijven dragen. Toen is
gezegd om verder het archief naar s-Bosch over te brengen
28