372 20 October 1894. «buitenlanddat zijn granen tot spotprijzen vrij hier «invoert. «Te ontkennen is het immers nietdatingevolge de «concurrentie uit den vreemdeonze landbouwers om «hunne prcducten te kunnen plaatsen, deze van de hand «moeten doen tot prijzendie hun geen winst overlaten «en welke veeltijds de kosten van pacht, belasting, arbeid, «vervoer, enz, zelfs niet dekken. Welke omstandigheid «op hare beurt veroorzaaktdat te meer groenland, maar «te minder bouwland in cultuur iswaardoor in gelijke «verhouding minder arbeidskrachten noodig en alzoo «duizenden arbeiders werkeloos, dus broodeloos, zijn. «Een paar welsprekendeaan de statistiek ontleende «cijfers mogen hier hare plaats vinden. «In Nederland werden meer in- dan uitgevoerd «in 1860 2.580.000 hectoliter graan «en 1891 10.973.000 «zoodat de hoeveelheid graandie hier te lande meer «wordt in- dan uitgevoerd, vermeerderd is met 8.393.000 «hectolitereen cijfer dat wij ontzaglijk heetenmaar «niet aarzelen treurig en zorgwekkend te noemeneen «cijfer, dat te meer tot nadenken stemt, als men in het «laatste landbouw-verslag leest, dat in Nederland ten «jare 1891 in cultuur waren «slechts 760.000 hectaren bouwland «tegenover 1.129.000 groenland. «Wantom de genoemde 8.393.000 hectoliter graan in «ons land meer te verbouwen zouden ongeveer 300.000 «hectaren land meer in cultuur kunnen worden gebracht «voor graanbouw. En neemt men nu aandat voor een «hectare groenland ƒ10.werkloon per jaar en voor een «hectare bouwland ƒ70 werkloon per jaar wordt uitge- «gevendan komt men tot een bedrag van niet minder «dan achttien millioen gulden, dat bij beschermden, winst- «gevenden graanbouw meer aan arbeidsloonen zoude kunnen «worden verdiend. Ongerekend nog, dat in zulk geval «meer paarden en werktuigen zouden noodig zijn en door «het meerdere vertier en verkeer ook andere bedrijven «zouden winnen, en de algemeene welvaart zoude herleven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 372