378
20 October 1894.
3°. dat bij de verpachting van staanplaatsen voor
stoomdraaimolens en dergelijke inrichtingen op de a. s.
najaarsmarktgeboden .is voor plaats n°. 1 door L.
Vincken ƒ816.en voor plaats n°. 2 door Van
Munster ƒ812.
Alle deze mededeelingen worden voor kennis
geving aangenomen.
De heer Scheltus vraagt verlof aan de vergadering
tot het doen eener interpellatie aan burgemeester en wet
houders.
Dit verlof verleend zijndeneemt de heer Sciieltus
het woord, en herinnert, dat den 12den November 1893
een adres aan den Raad werd ingediend door den heer
Von Ende rakende de hoogere burgerschooldat den
3. Februari 1894 daarop verslag werd uitgebracht door de
commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs alhier,
en dat de zaak openbaar behandeld werd in de ge
meenteraadszitting van 14 April 1894.
Bij die gelegenheid gaat spreker voort is over
het onderwerp breedvoerig beraadslaagdzonder dat de
ingebrachte bezwaren werden ontzenuwd. Integendeel
verschillende leden stemden in met de gegrondheid dier
bezwaren.
Dat toen de voorzitter niet dadelijk antwoordde, kan
spreker zich verklaren, maar herhaaldelijk is door hem
gezegddat hij de bedenkingen en wenschen zou over
brengen bij de commissie voornoemd. Zes maanden zijn
daarover heengegaanzonder dat iets meer vernomen is.
Spreker kan verzekeren dat de ongerustheid der ouders
en leerlingen er niet op verminderd is en de klachten
nog vele zijn. Daarom wenscht spreker te vragenof
burgemeester en wethouders hem zouden kunnen toe
zeggen, dat weldra een antwoord zal inkomen.
De voorzitter zegtdat met bekwamen spoed aan het
verlangen van den heer Scheltus zal worden te gemoet
gekomen.