382 17 November 1894. Wordt besloten deze missive aan te nemen voor kennisgeving. 2. Missive van den heer J. J. M. van Pelt te Breda, dato 30 October 1894, daarbij berichtende, dat de betrek king van plaatsvervangend lid der commissie van aanslag der bedrijfsbelasting, waartoe hij in de raadszitting van 20 Oct. 1894 benoemd is, door hem wordt aangenomen. Wordt besloten als voor. 3. Adres van mej. S. C. van Leersum, eerste onder wijzeres aan de openbare meisjesschool voor m. u. L. O. alhier, daarbij te kennen gevende, dat zij, op haar ver zoek, door den Minister van koloniën, bij besluit van 18 October 1894, lett. D, n°. 2, ter beschikking is gesteld van den Gouverneur-Generaal van Nederiandsch-Indië, om te worden benoemd tot onderwijzeres bij het openbaar lager onderwijs aldaar; met verzoek haar een eervol ont slag uit hare betrekking te verleenen tegen den eersten Februari 1895. Op voorstel des voorzitters wordt besloten aan adressante het gevraagde ontslag eervol te ver leenen tegen het door haar genoemde tijdstip van 1 Februari 1895. Verder deelt de voorzitter mede, dat, ten einde tijdig in de vacature te kunnen voorzienbereids eene oproeping van sollicitanten heeft plaats gehad, welk verrichte dooi de vergadering wordt goedgekeurd. 4. Besluit van den commissaris der koningin in Noord- Brabant, dato 29 September 1894, waarbij in plaats van hen die 31 December 1894 aan de beurt van aftreding zijntot zetters voor 's rijks directe belastingen te Breda worden benoemd de heeren J. A. J. W. van Hal, K. G. Oukoop en J. M. Marijnen. Wordt voor kennisgeving aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 382