17 November 1894. 387 plaatsen van lompenbeenderen of andere voor de volksgezondheid schadelijke stoffen mogen worden opgericht c. dat voor koopsom het reeds bovengenoemd bedrag moet betaald worden; d. dat de kosten van zegels, leges, registratierechten en van overschrijving in de openbare registers komen ten laste van den kooper. Voorts wordt verklaard, dat het af te stane stukje gemeentegrond niet meer voor den open baren dienst bestemd is. 2. Ontwerp-verordening op de heffing van een recht voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond. De voorzitter sfelt dit onderwerp aan de orde en zegt, dat door den heer Scheltus schriftelijk enkele redactie wijzigingen zijn voorgesteld, die burgemeester en wethouders geen bezwaar gehad hebben over te nemen. In algemeene beschouwingen wordt niet getreden. Na voorlezing van art. 2, letter F, luidende: Voor het ygebruik van den openharen gemeentegrond tot het houden van itverhoopingenper dag voor 50 M2 en minderf3.voor Delke meerdere 10 M2 of gedeelten daarvan f 0.50", vraagt de heer Verschraage of het de bedoeling is, dat ook voor de door het publiek ingenomen ruimte zal moeten betaald worden? Na een ontkennend antwoord op die vraag ontvangen te hebbenbeveelt spreker aan de redactie te verduidelijken waartoe door hem de formule wordt voorgelezen. Met den voorzitter en den heer Verschraage treden over de voorgestelde redactie-wijziging in discussie de heeren Van Dam, Rombouts en Bloemarts, waaruit voortspruitdat besloten wordt om de redactie vast te stellen als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 387