390
17 November 1894.
Artikel 5.
De aanvragen tot het verkrijgen der vergunningen van
burgemeester en wethouders moetenonder opgave van
duur en oppervlakte, gedaan worden voor die, vermeld
in art. 2
sub Aaan den gaarder van rechten en loonen
sub BCD en Eaan den gemeente-architect
sub F, aan den commissaris van politie.
Artikel 6.
De vergunningen, bedoeld bij art. 2, sub A, B en F,
worden uitgereikt door den gemeente-ontvanger, tegen
betaling van het verschuldigde rechtvoor die sub CD
en E wordt in Januari door burgemeester en wethouders
een kohier vastgesteld, en moet het recht vóór 1 Februari
daaraanvolgende betaald zijn.
Ieder kan tegen zijnen aanslag bezwaren bij den Raad
inbrengen, die daarop zoodra mogelijk beslist en wiens
beslissing terstond aan den belanghebbende wordt mede
gedeeld, hetgeen echter de verplichting tot betaling niet
schorst.
Artikel 7.
Heeft ten gevolge van door burgemeester en wethouders
genomen besluiten of bevolen maatregelen het genot of
het gebruik voor den belanghebbende opgehouden vóór
het verstrijken van den termijn, waarvoor het recht is
voldaan, dan wordt het betaalde recht naar tijdsgelang
teruggegeven.
Teruggave wordt niet verleendwanneer de opzegging
van het genot of het gebruik geschiedt wegens het niet
nakomen der gestelde voorwaarden-
Wil de belanghebbende het genot of het gebruik vóór
het verstrijken van den bepaalden termijn doen eindigen,
dan heeft geene teruggave plaats.
Artikel 8.
De vergunningen kunnen door burgemeester en wet
houders worden ingetrokken: