17 November 1894. 391 1°. indien de jaarlijksche termijn van betaling voor 1° Februari niet is voldaan; 2°. indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden bij de vergunning gesteld en alsdan zonder teruggave van het betaalde recht en zulks onverminderd de bevoegdheid hun verleend bij art. 180 der wet van 29 Juni 1851 (Stbl. n°. 85). Artikel 9. De invordering dezer rechten geschiedt volgens de be palingen, vervat in de verordening vastgesteld den 17. November 1894. VERORDENING op de invordering der rechten voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond. Artikel 1. De betaling van het recht geschiedt ten kantore en tegen quitantie van den gemeente-ontvanger of van de ambtenaren door burgemeester en wethouders aan te wijzen. Artikel 2. De invordering geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de artt. 258262 der wet van 29 Juni 1851 Staats blad n°. 85). Artikel 3. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maandvolgende op diewaarin de verordening op het helfen wegens het gebruik maken van den openbaren gemeentegrond is goedgekeurd. 3. Adres van de algemeene timmerliedenvereeniging loonsverhooging ten doel hebbendete Bredadaarbij verzoekende in de bestekken van aanbesteding van onder houd of andere werken ten behoeve der gemeente de bepaling te doen opnemen, dat aan een bekwaam tim merman een minimumloon van 16 cent per uur behoort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 391