'2(3 Novembek 1894.
403
inlichtingen zijn burgemeester en wethouders werkelijk
niet bij machte te geven.
De voorzitter voegt aan dat antwoord toe, dat de her
schattingen, bij verhooging, gewoonlijk ten nadeele van
de gemeente uitvallen.
De post wordt daarop goedgekeurd.
Volgnummer 9, art. 1, hoofdstuk II. Belasting opkonden.
In dezelfde sectie had men met voldoening opgemerkt
dat in den laatsten tijd, speciaal sedert Mei jl.streng toe
zicht was gehouden op de naleving der verordening op
de hondenbelasting. Enkele leden meenden te hebben
waargenomen dat echter in den laatsten tijd dat toezicht
was verslapt. Een der leden meende dat feit te moeten
toeschrijven aan de omstandigheid dat, zooals hem ter
oore gekomen was, de politie had te kennen gegeven,
dat het bedoelde toezicht niet tot haren werkkring be
hoorde. Men stelde er prijs op te weten wat daarvan is,
Ook werd de opmerking gemaakt dat ingeval van verlies
van den belastingpenning voor het duplicaat meer dan de
kostende prijs moest worden betaald; dit werd niet billijk
gevonden.
Antwoord.
Burgemeester en wethouders zijn overtuigd dat er goede
samenwerking bestaat om de hondenbelasting te doen op
leveren wat mogelijk is. Daarvoor strekken de verkregen
uitkomsten wel tot bewijs. Speciaal beijvert zich de politie
het noodige toezicht uit te oefenen.
Wat den prijs aangaat voor een duplicaat-belastingpenning
die prijs is bij verordening vastgesteld.
De voorzitter voegt aan dat antwoord toedat rekening
moet gehouden worden met den enkelen belastingpenning,
die duurder komt dan wanneer men er honderden tegelijk
neemt.