408 '20 Nov em der 1804. nu en dan gezellig bij elkander te komen. Overigens verklaart spreker het eens te zijn met de zienswijze van den heer Reigersman. De heer Nelissen wenscht in herinnering te brengen, dat het toekennen van presentiegeld van gunstigen invloed is geweest op het bijwonen'der vergaderingen. Wie het geld niet ontvangen wil zegt spreker kan het weigeren. Voorts wijst spreker op de mogelijkheid dat ook eenmaal werklieden in den Raad zitting zullen hebben. Het nut van het voorstel kan niet door hem ingezien worden. De heer Verschraage koestert betere gedachten van de raadsleden en gelooft niet dat het presentiegeld voor hen van invloed is om getrouw de vergaderingen bij te wonen. Spreker steunt het voorstel van den heer Reigersman. Ook de heer Sassen verklaart dat voorstel te steunen. De uitgetrokken som is geen belooning. Presentiegeld moet alhier evenmin genoten worden als in 's-Bosch en Bergen-op-Zoom. Met den heer Verschraage is het spreker eens, dat het niet van invloed is op het bijwonen der zittingen. De heer Romdouts zal tegen het voorstel stemmen. De gemeentewet zegt spreker laat de vergoeding toe en het volk moet vrij zijn in zijne keuze, óók van personen die voor tijdverlies zouden moeten schadeloos gesteld wor den. In verschillende gemeenten wordt een post ter zake op de begrooting gebracht en voor zoovele betrekkingen wordt vergoeding gegeveno. a. voor het lidmaatschap van de tweede karner zoodat het niet onbillijk is dat de raadsleden mede iets ontvangen. Daarbij hebben zij al eens als raads lid bijzondere uitgaven te doenhetzij tot het aanschaffen van boekwerkenhetzij om inlichtingen te verkrijgenen zoo voorts. Was er quaestie van zegt spreker om 't presentiegeld in te voeren dan was het wat anders. Breda zal er echter nu niet meè vallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 408