412
26 November 1894.
Mitsdien worden de bezoldigingen voorgesteld als volgt:
hoofdagenten van f 600 op f 675.
agenten le klasse van f 560 op f 610.
agenten 2e klasse van f 530 op f 580.
agenten 3e klasse van f 500 op f 550.
Met f 125, gelijk het rapport aangeeft, zou alzoo de
post moeten verhoogd worden.
Den heer Van Dam komt het voor dat de tijd wel wat
kort geweest is om over het voorstel na te denken, ter
wijl spreker bezwaar toont over den post incidenteel te
beslissen. Dientengevolge geeft spreker in overweging de
begrootingssom aan te nemen, maar het voorstel zelf latei-
te behandelen.
De voorzitter meent dat dit dan zeer bespoedigd zal
moeten worden.
't Kon nog geschieden zegt de heer Van Dam in
den loop van December, terwijl afgescheiden daarvan de
verhooging in de begrooting kan worden opgenomen.
De voorzitter wijst er op, dat de bezoldiging overeen
komt met gemeenten als Bredaer bijvoegende, dat het
wenschelijk voorkomt met de reorganisatie der politie nog
een paar jaren te wachten.
Bij uitbieiding der politie meent de heer Van Dam
zal de arbeid der agenten minder worden. Om die reden
zou hij er dan ook voor zijn de verhooging slechts tijdelijk
toe te kennen.
De heer Mathon bestrijdt de zienswijze van den heer
Van Dam en wenscht dat worde ingegaan op het billijke
voorstel.
De heer Bloemarts spreekt in denzelfden zin. Spreker-
gelooft niet dat bij reorganisatie der politie de voorge
dragen wedden zullen blijken te hoog te zijn.