416 26 November 1894. Daarop wordt de voorgestelde verhooging van wedde ad 50 per jaar goedgekeurd. Volgnummer 57. Opzichter-boekhouder bij de gemeentewerken. Ook het request van den opzichter-boekhouder bij de gemeentewerken werd algemeen besproken. In eene afdeeling werd herinnerd dat genoemde ambte naar zich tot den Raad had gewend ten einde verhooging van zijn traktement te verkrijgen. Het dagelijksch bestuur heeft geadviseerd om hem eene personeele toelage van 200 te geven, doch zijne bezoldiging onveranderd te laten. In twee der afdeelingen werd voorgesteld om dit advies op te volgen In eene derde afdeeling vond het verzoek van den op zichter-boekhouder geen gunstig onthaal. Men was van gevoelen dat er geene aanleiding bestaat om hetzij de jaar wedde te verhoogenhetzij overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders den tegenwoordigen titularis eene persoonlijke jaarlijksche toelage van 200 toe te kennen. Zonder iets af te dingen op den lof door het dagelijksch bestuur aan den ijver en de plichtsbetrachting van den opzichter-boekhouder toegezwaaidmeende men toch te moeten opmerken, dat de vermeerdering der werk zaamheden van dien ambtenaar deels een gevolg is daarvan dat verschillende werkzaamheden vroeger door den architect verricht op hem zijn overgebracht, voor welke vermeerde ring hem echter vóór enkele jaren eene verhooging van jaarwedde van 400 is toegekend, deels als staande in verband met den aanleg der waterleiding, welke van tijde- lijken aard was, en derhalve op eene blijvende toelage geen aanspraak geeft. Voorts meende men dat nu een tijdelijke tweede opzich ter zou worden aangesteld, die toch een deel der werk zaamheden van den opzichter-boekhouder kon overnemen, voor verhooging der jaarwedde van laatstgenoemde nog minder reden bestaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 416