26 November 1864. 417 Eindelijk merkte men nog op dat uit het advies van burgemeester en wethouders niet bleek van voortdurend overwerk of dergelijke buitengewone redenen voor verhooging. Antwoord. Het zal weinig toelichting behoeven dat de werkzaam heden verbonden aan den diensttakde gemeentewerken gaandeweg toenemen en waarschijnlijk zullen blijven toe nemen. Die toename heeft geleidelijk, zonder schokken, plaats, deels een gevolg daarvan dat de nieuwe werken, welke in een jaar worden uitgevoerd, in volgende jaren moeten onderhouden worden, deels ook tengevolge van het bouwen door particulieren en de daaruit ontstane aanvragen voor rioolleidingen enz., terwijl niet mag buiten rekening gesteld worden het tal adressendat moet worden behan deld, tengevolge van aanvragen om concessie ingevolge de wet van 2 Juni 1875, tot het oprichten van inrichtingen, welke gevaarschade of hinder kunnen veroorzaken. Ook mogen niet uit het oog verloren worden de werk zaamheden verbonden aan het verantwoorden van de verschil lende posten der gemeente-begrooting, de gemeentewerken betreffende, welke elke week moeten worden bijgehouden en per drie maanden in tal van staten moeten worden verzameld. Tal van werkzaamheden, niet bij naam te noemen, nemen den tijd van het personeel der gemeentewerken in beslag; en indien de ontworpen bouwverordening eerlang in werking komt, zal de uitvoering daarvan voor een goed deel op dat personeel neerkomen, voor welke werkzaam heden in grootere gemeenten eene zoogenaamde bouw- politie bestaat. Wat betreft de meening, als zoude de vermeerdering van de werkzaamheden van den opzichter boekhouder voor een deel een gevolg zijn van den aanleg der waterleiding welke van tijdelijken aard was, valt op te merken, dat door dien titularis daarvoor weinig of niets verricht is en de bemoeiingen, welke de bedoelde aanleg vorderde, tot de zorgen hebben behoord van den architect.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 417