424 26 November 1894. Antwoord. Aan het punt bij dit nummer besproken wordt door burgemeester en wethouders doorgaande de meeste zorg gewijd. Inderdaad wordt gedaan wat kan gedaan worden, maar niet wordt door een-ieder de openbare beplanting geëerbiedigd. Het besef van plicht ten deze moet dieper doordringen, want niet eene dubbele politiemacht is in staat alle ter sluiks gepleegde baldadigheden te keeren. De voorzitter releveert dat aan de Haven en den Nieuweweg ijzeren beschuttingen om de boomen zullen geplaatst worden. De heer Reigersman zegt onlangs in het Valkenberg een boom te hebben zien omhouwendie hem nog gaaf voor kwam. Het is echter niet die ééne boom, die hem spreken doet. Spreker wenscht te voorkomen dat de rooiings- manie, welke in de buurt dezer gemeente heerscht, ook niet binnen de Bredasche veste zal komen. Het is juist zegt spreker die rooiingsmanie in de buurt van Breda waarbij hij wenscht stil te staan. Spreker weet niet of de heeren in den laatsten tijd in het Mastbosch geweest zijn. Bedroevend is het te zien, wat in dat bosch het glanspunt van de omstreken van Breda gebeurt. Er heerscht daar eene ware vernielingsmanie en rijp en groen wordt er omgehouwen. Het is eene ergernis voor de boschcultuur en voor allen die belang stellen in den bloei van Breda en omstreken. Ook de prachtige boomen in de Bouvigne-laan ziet men aangeteekend om geveld te worden. De tusschenkomst van hooger hand moet in deze worden ingeroepen Aan den minister van financiën moet een krachtig adres gericht wordenopdat de bijldie reeds zooveel verwoesting gemaakt heeft, niet verder worde opgeheven, 't Geldt hier een Bredaasch belang. Met spoed moet gehandeld worden. Helpt het niet, er is dan toch gedaan wat mogelijk is om verdere vernieling te voorkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 424