42 li Februari 1894. »van levende micro-organismen van allerlei aard meestal «bijzonder groot in water uit rivieren, beken, vijvers, sslooten enz. «Dienovereenkomstig bevatte blijkens het bacteriologisch «onderzoek in Januari 1889 het uit een put in de Setersche «heide opgepompt grondwater niet meer dan ongeveer «100 bacteriën per kubieke centimeter; daarbij moest uit «redenen, die in genoemd rapport nader door mij werden «uiteengezet, worden aangenomen, dat het water, zoolang «als het in de diepte van den zandgrond zelve opgesloten «was, in waarheid nog veel minder bacteriën bevatte dan «de bepaling leerde kennen. «In de waterleiding van Breda wordt dus, zooals op «grond van onderzoek en theorie verondersteld moet «wordeneen aan bacteriën arm water van goede physische «en scheikundige eigenschappen uit de diepte van eene «onbewoonde landstreek, waarvan de oppervlakte nauwelijks «aan eene verontreiniging met afvalstoffen is blootgesteld, «in een gesloten buizennet naar de plaatsen van consumptie «gevoerd. «Inmiddels was het toch, nu de geheele leiding met «pompstation, enz. gereed was gekomen, wenschelijk na «te gaan, of de toestand van het water na de uitvoering «der werken in de heide dezelfde was gebleven als hij in «1889 was gevonden. Gaarne heb ik aan de uitnoodiging «voldaan om evenals toen een bacteriologisch onderzoek «in te stellen. Voorzien van de noodige hulpmiddelen «ben ik op 9 Januari jl. te Breda gekomen, ten einde «het onderzoek ter plaatse zelve te beginnen en buitendien «nog watermonsters in luchtledige en gesteriliseerde buis- «jes te verzamelen en verder naar het laboratorium mede «te nemen. «Alvorens de uitkomsten van het onderzoek mede te «deelen, wensch ik tot juiste beoordeeling er van nog «enkele opmerkingen te maken. In gevallen immers als «de onderhavige valt er niet op te rekenen, dat het op- «gepompte water, zelfs indien het oorspronkelijk in den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 42