434 26 November 1894. uitgetrokken som toereikend zal zijn. Zou er toezicht gesteld worden of eene omheining aangebracht, dan zullen de kosten hooger worden. De voorzitter acht het houden van toezicht te behooren tot de taak der politie. Mocht de post door den Raad worden aangenomen voegt de voorzitter er bij dan zal gaarne gehandeld worden in den geest dien de Raad heeft doen kennen. Maar er wordt blijkens de stukken voortdurend toezicht verlangd meent de heer Bloemarts. Wanneer zegt de heer Oukoop de badplaats in den geest van zijn voorstel tot stand komt, dan kan de in de nabijheid surveilleerende agent van politie aldaar steeds het terrein gaan verkennen. Bovendien het volk zal elkander controleeren. Wordt een zwemmeester aan gesteld, dan moet hij ook een gebouwtje hebben, maar juist dat gebouwtje kon gebruikt worden waarvoor het niet bestemd is. Mocht het later noodig bijken, dan kan het toezicht verscherpt worden. De heer Van Hal verklaart, alhoewel het met den heer Oukoop in beginsel eens te zijn, echter met hem in ziens wijze omtrent het toezicht te moeten verschillen. Wanneer spreker nagaat dat op verschillende plaatsen door 30 a 40 kinderen, en aan den Oostbinnensingel wel door 100 kinderen van de openbare wateren wordt gebruik gemaakt om te baden en te zwemmendan vreest hijdat niet enkel de voorgestelde oppervlakte ontoereikend zijn zal, maar waar zooveel jongens bij elkander zijnmeer toezicht zal gevorderd worden dan het enkel bezoek nu en dan van een politieagent. Spreker gelooft dan ook dat de uit getrokken som van f 2305 te gering zal zijn. De heer Oukoop doet daartegen opmerken, dat als de oppervlakte te klein zou zijn, op eene andere plaats der gemeente eene tweede gelegenheid tot hetzelfde doel kon geopend worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 434