436 26 Novemeer 4894. De lieer Lijdsman verklaart geen bedenking te hebben tegen de begrooting, die juist is, maar vindt het plan te primitief en in verband daarmede de kosten te laag. Spreker's gevoelen is, hoezeer het plan toejuichende, dat cabinetjes moeten worden aangebracht en voortdurend toezicht niet mag ontbreken. De jeugd zal afspraak maken en zich daar vereenigen. Ook het reddingstoestel, dat men voornemens is daar neer te hangen, moet bediend worden. Verder vestigt spreker er de aandacht op dat de aarden wal zal uit spoelen. De heer Oukoop deelt als herinnering uit zijn jeugd mede, dat toen ter tijd veel gezwommen werd aan de z. g. Rozeboschjeswaar jongeren en ouderen bijeenkwamen, maar zegt met gerustheid te kunnen verklaren, dat hij daar nooit iets onbehoorlijks gezien heeft. Spreker beroept zich ten deze op de heeren Van IIal en Heijlaerts die zich dat vroegere mede wel zullen herinneren. Naar het den heer Ijjdsman voorkomt wenscht de heer Oukoop geen gebouwtjes, om andere gevolgen te voor komen. Op welk bedrag kunnen de kosten van toezicht geraamd worden op f 500 vraagt de heer Teyciiiné? De voorzitter is van meening dat f 150 voldoende zal zijn. De heer Vreede meent dat er iets gebeuren moet. Zoo dikwijls reeds is het oprichten eener badplaats ter sprake geweest zonder gevolg en datzelfde resultaat is te wachten als de post weer voor memorie zal worden uitgetrokken. Spreker geeft in overweging den post op te voeren tot f 3305 en dan af te wachten het plan dat later door burgemeester en wethouders ter tafel zal worden gebracht. De heer Heijlaerts zegt dat inderdaad het onderwerp is van antieke gedachtenis. Misschien dateert het al van 1877, terwijl het nadien voortdurend als ontwerp gepa-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 436