27 November 1894. 443 te laten bewonen, en dat derhalve de bouw noodzakelijk scheen. Enkele leden achtten de uitgetrokken som te hoog en waren van meening dat voor een voldoend gebouw met minder kon worden volstaan eene meening die echter door anderen weersproken werd. Antwoord. Burgemeester en wethouders zijn van oordeel dat het 't meest gewenscht is dat de opzichter der beplantingen woont in het Valkenberg. Dat is het voornaamste park, en daar bevindt zich niet enkel de serre maar ook eene verzameling van schoone planten, die alle zorg vereischen. Vanzelf blijft de opzichter gelijk verlangd wordt voorloopig in de woning van den watertoren gehuisvest, omdat de nieuwe woning in het Valkenberg nog moet ontworpen en gebouwd worden. Wat de uitgetrokken som van ƒ4500.betreft: deze is enkel een begrootingscijfer. Later wordt het bouwplan nog aan de goedkeuring van den Raad onderworpen, bij het ontwerpen van welk plan, naar intusschen gaarne verzekerd wordt, gepaste zuinigheid zal betracht worden. De heer Heijlaerts steunt de voordracht en doet op merken dat niet enkel in het Valkenberg de serre zich bevindt maar ook de kweekerij en dat daar de opzichter behoort te wonen. De post wordt daarop goedgekeurd. Volgnummer 83, art. 7. Gasfabriek. In eene sectie waren de leden het eens dat ook in deze gemeente hoe langer hoe meer rekening moet gehouden worden met het electrisch licht. Het zou zeer wenschelijk zijn dat onderzocht worde, of de gemeente niet naast gas ook electrisch licht zou kunnen leveren. Natuurlijk zou moeten nagegaan wordenwelke kosten hieraan verbonden zullen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 443