27 November 1894 449 De lieer Teychtné ziet tocli den betrokkene niet altijd aan het werk. De voorzitter verzekert dat hij den ganschen dag op 't stadhuis is en thans voor vollen dienst betaald wordt. De post wordt daarop goedgekeurd. Bij dit onderwerp brengt de voorzitter ter tafel den staat van begrooting der uitgaven ten dienste der d.d. schutterij te Breda in 1895 en vraagt, of iemand der leden alsnog het woord daarover verlangt? Dit niet het geval zijnde wordt bedoelde staat vastgesteld. Volgnummer 148, art. 5. Exploitatiekosten der gemeente- reiniging. Door een dei' leden eener afdeeling werd voorgesteld om aan den directeur der gemeente-reiniging eene jaaiTyksche personeele toelage te geven van f 200.In die sectie was men het algemeen eens dat de tegenwoordige directeur een zeer verdienstelijk ambtenaar is, die verhooging van bezoldiging verdient. Wenschelijk werd het evenwel ge acht dat een voorstel daartoe uitging van de commissie van beheer der gemeente-reiniging. Antwoord. Burgemeester en wethouders meenen dat de Baad met vertrouwen een voorstel ter zake van de commissie van beheer kan afwachtenwanneer zij de noodzakelijkheid daartoe zal hebben ingezien Tevens wordt er de aandacht op gevestigd, dat de titu laris in 1892 benoemd is voor den tijd van drie jaren op de belooning, welke den Baad bekend is. De voorzitter zegt dat de titularis tegen het einde van het volgend jaar defungeert en dan het bedrag zijner be zoldiging kan herzien worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 449