15 December 1894. Tegenwoordig de heeren: J. A. J. W. VAN HAL, B. C. VAN DONGEN, mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉA. J. A. VERSCHRAAGE, W. G. H. ROM- BOUTS, K. G. OUKOOP, mr. M. VAN DAM, mr. P. BLOEM ARTS, A. P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, mr. Th. MATHONJ. E. VREEDE, J. A. VAN AKEN, mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS en E. H. A. GUL3Ë, burgemeester, voor zitter. Afwezig de heer J. J. NELISSEN. De voorzitter zegt, dat, naar aanleiding van artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, de notulen van het verhandelde in de vergaderingen van den 26. en 27. November 1894 ter inzage voor de leden hebben gelegen, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt. De heer Reigersman verzoekt daarop voorlezing der notulen. De heer Van Dam geeft in overweging, met het oog op de uitgebreidheid der notulen en de vele werkzaamheden in deze vergaderinghet voorlezen en vaststellen der voor bedoelde notulen aan te houden tot de volgende vergadering. Niemand der leden bezwaar te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten. 34

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 457