15 December 1894. 461 «is gewijzigd hetgeen behoort te geschieden door den «gemeenteraad er geen sprake kan zijn van de regle mentaire bepalingen af te wijken en dat eene wijziging «van het reglement niet dan na rijp beraad kan worden «ondernomen. »Zoo bleek aldra in den boezem der commissie een groot «verschil van opinie te bestaan omtrent de wenschelijkheid «van al of niet wijziging van de eischen voor het toelatings- «examen, namelijk over de vraag of daarbij behoort voor- «geschreven te blijven een onderzoek naar de stel- en «meetkunde. «De minderheid der commissie, die zich geneigd betoonde «om de stel- en meetkunde te doen vervallenplaatste zich «op een algemeen standpuntde wet op het middelbaar «onderwijsmeende zijhad ten doel om meerdere ont- «wikkeling en kennis te verspreiden onder de jongelui der «burgerij in het algemeenook ten behoeve van handel en «industrie, en al gaf zij gaarne toe dat in de praktijk dit doel «niet was bereikt, meende zij toch de gelegenheid zooveel «mogelijk open te moeten houden om althans zoover mogelijk «het beoogde plan tot verwezenlijking te brengen en daartoe «was tempering der eischen voor de toelating een hulpmiddel. «Verder voerde deze minderheid aan dat hierbij ook minder «moest gelet worden op het feit dat hier niet bestond eene «rijks- maar eene gemeentelijke inrichting; want dat beide «inrichtingen dezelfde strekking hadden en het verschil «alleen hierin bestaat, dat de financieele lasten bij de eerste «uitsluitend bij het rijk, bij de tweede bij de gemeente «drukken. «De meerderheid der commissie die meende niet te mogen «instemmen met de vermindering der eischen voor de toe- «lating, plaatste zich op een tegenovergesteld standpunt. «Zij meende dat er niet te letten viel op het doel der wet «nu eenmaal eene dertigjarige ondervinding alom in het rijk «geleerd had dat het beoogde doel nergens bereikt was. «De hoogere burgerscholen zijn niet anders dan opleidings- «inrichtingen voor ambtenaren nog wel in ééne richting «uitsluitend en voor militairen. Hoever men nu de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 461