15 December 1894. 475 wel overal waar daartoe gelegenheid is beplanting willen zien aangebracht. Verder verklaart spreker, dat zijn betoog strekt niet om iemand genoegen te doen maar om aan het plein een fraai aanzien te geven. De heer Teychiné meent dat burgemeester en wethouders het goed hebben ingezien om niet op het verzoek in te gaan. Het bezwaarwaarop gewezen isis wel degelijk groot en bij beplanting zal de ruimte stellig te klein worden. De heer Van Hal wenscht te doen opmerken, dat toen door den heer Sassen het plein bezichtigd is, juist de karren stonden op de plaats waar de boomen zouden moeten geplant worden. De Havermarkt zegt spreker is geheel bezet en met het oog daarop wenscht hij hulde te brengen aan den burgemeester of aan burgemeester en wethouders voor de goede regeling, welke nu heeft plaats gehad. Waar spreker gewaagde van het genoegen voor de bewoners, daar had hij geenszins op het oog te zeggen, dat eenig lid zou handelen ten genoegen dier bewoners. Naar het spreker voorkomt hebben adressanten niets gemeens met het genot van de beplantingdaar zij meerendeels er tegenover wonen. Den heer Van Dam komt het voor dat de kaart er wel eenigszins op vervaardigd is om de niet wenschelijkheid der beplanting aan te toonen. Immers het is niet noodig dat de boomen zoover op het plein komenze kunnen meer naar den kant der huizen geplaatst worden, waar tegen geen bezwaar is, omdat ze altijd kunnen opgesnoeid worden. Bovendien beveiligen ze de handelaars tegen zon en regen. Ook de handelaars op de Markt zouden wel door boomen beschut willen zijn. Spreker betwijfelt, of vroeger het vellen der boomen op het Kasteelplein wel krachtens raadsbesluit geschied is. Een-ieder had later spijt dat het gebeurd was. Thans levert het plein een leelijk, kaal gezicht op.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 475