476 15 December 1894. De voorzitter betoogt, dat de aanwijzing der beplanting op de kaart juist is. Er moet zegt spreker regelmaat gehouden worden in de plaatsing der boomen en vermeden is dat ze in scheeve richting zouden komen te staan. De heer Sassen vraagt, boe de boomen vroeger stonden? Evenals nu de kaart aantoont, antwoordt de voorzitter. De heer Matron geeft in overweging de beslissing aan te houden, te meer dewijl het nu niet de tijd is om te planten. De heer Reigersman is er niet voor de zaak aan te houden, omdat ze dan later weer een onderwerp van beraadslaging zal uitmaken. Daarop brengt de voorzitter het voorstel van burgemeester en wethoudersvervat in hun bovenvermeld prae-advies in stemmingwaarvan de uitslag is dat dit wordt aan genomen met 10 tegen 7 stemmen. Vóór waren de heerenVreede, Van Aken, IngenHousz, Van Hal, Van Dongen, Reigersman, Teychinè, Rom- bouts, Oukoop en de voorzitter. Tegen de heeren: Verschraage, Van Dam, Bloemarts, Sciieltus, Sassen, Lijdsman en Mathon. De heer Heijlaerts had de vergadering verlaten. De heer Van Hal wenscht burgemeester en wethouders in overweging te geven, den opzichter der beplantingen te hooren omtrent den aanleg van een bescheiden plantsoen zoo ongeveer vóór de Academie en de hoogere burgerschool. De voorzitter zegtdat ook daarvan eene teekening is overgelegd met kosten, en daarop alsnu mede afwijzend is beschikt. Spreker ontrolt de kaartdie de heer Van Hal mede bezichtigt. Bijzonder maakt de voorzitter op merkzaam op de groote kosten van een hek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 476