H Februari 1894. 41 Bedoeld rapport is van den volgenden inhoud: Uwe vergadering wenschte ons gevoelen te kennen omtrent de wijze van uitvoering van het rioolplan in het door den Staat in aanleg zijnde park. Ingevolge een vroeger raadsbesluit zullen de wegen in het park reeds nu van gemeentewege gerioleerd worden, ten einde te voorkomen, dat de door den Staat temaken verharding dier wegen later niet behoeft opgebroken te worden. Het leveren van de portland-cementriolen en de gegoten ijzeren rioolkolken zijn reeds den 9. October 1893 besteed en moeten alsnu gelegd worden. De aannemer van het werk wenscht te beginnen met de verharding der aardenbanenvoor zooverre die reeds op de hoogte zijn gebracht, en daarmede voort te gaan naar gelang zijn werk vordert, doch hoofdzakelijk om de puin, welke van de afgebroken lunet A wordt aangevoerd, direct te verwerken. Intusschen kan bezwaarlijk reeds nu met het leggen der riolen worden begonnen. De aardwerken zijn niet ver genoeg gevorderd om regelmatig met het leggen door te gaan en ook eene bestaande coupure en te hoogen waterstand staan vooreerst de uitvoering in den weg en aan den anderen kant in het billijk en ontbreekt ook de bevoegdheid den aannemer van den aanleg van het park te laten wachten. Burgemeester en wethouders zijn met den aannemer in overleg getreden hoedanig in deze in beider belang te handelen. Onderhandeling om met den aannemer eene overeen komst te treffen tot het leggen der riolen heeft tot geen bevredigend resultaat geleid. Een andere weg moest derhalve gezocht worden om tot eene oplossing te geraken, en als resultaat daarvan is het volgende aan ons oordeel onderworpen geworden:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 47