40 Maart 1894. Art. 2. »De kooper is verplicht het gekochte bouwterrein binnen «één jaar na de toewijzing te bebouwen met een woon- »of winkelhuis, met verbod daarin inrichtingen op te «richten bedoeld bij art. 2 der wet van den 2en Juni 1875 »(Staatsblad n°. 95), of koffiehuis, logement of bierhuis te «houden. Art. 3. «De kooper mag in de openbare straat «de Nieuweweg», «ter plaatse in overleg met burgemeester en wethouders «te bepalen, ten behoeve van het te bouwen huis, een «beerput maken, waarvoor ten kantore van den gemeente sontvanger jaarlijks en alzoo het eerst vóór of op den «31. December 1894 moet worden betaald één gulden. Art. 4. «De verkooping heeft plaats bij inschrijving met gesloten «biljetten onder overlegging van eene teekening van het op »'t terrein te stichten gebouw, bevattende de plattegron- «den en de beide naar de openbare straat gekeerde gevels, «op eene schaal van 1 100. «De Raad behoudt zich de bevoegdheid voor, het bouw- «terrein toe te wijzen aan hem, wiens inschrijving, in «verband met het meest sierlijke der gevelsden Raad het «aannemelijkst voorkomt, zonder verplichting om eenige «reden der gedane keuze te geven. Art. 5. «De kosten van zegels, leges, registratierechten, over- «schrijving in de openbare registers en alle andere kosten «op den verkoop vallende, zijn ten laste van den kooper.» De heer Heijlaerts acht het voorstel wel aannemelyk doch wenscht alsnog ingelicht te worden, of dat voorstel 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 67