10 Maart 1894
71
Verder niemand der leden ter zake het woord
verlangende, wordt het voorschreven Provinciaal
Blad aangenomen voor kennisgeving, met bepaling
dat aan de Gedeputeerde Staten, ter uitvoering
van hun besluit, eene wijziging der begrooting,
dienst 1894, zal worden voorgedragen.
11. Adres van den heer L. C. A. Smeulders, onder
wijzer aan de tweede openbare school (St. Joost) alhier,
dato 9 Maart 1894, daarbij, wegens zijne benoeming tot
eersten klerk ter gemeente-secretarie alhier, uit eerstge
noemde betrekking eervol ontslag verzoekende, met ingang
van 1 April a. s.
De voorzitter stelt voor, gunstig op adressants
verzoek te beschikken, waartoe besloten wordt.
Voorts worden burgemeester en wethouders gemachtigd,
eene oproeping van sollicitanten te doen, ter voorziening
in de vacature van onderwijzer.
12. Brief van den heer mr. L. IngenIIousz te Breda,
dato 7 Maart 1894, daarbij kennisgevende, dat hij wegens
zijn gevorderden leeftijdtot het besluit is gekomen ont
slag te nemen als lid en voorzitter van het Burgerlijk
Armbestuur en als lid der commissie van de Bank van
Leening.
De voorzitter stelt voor, hoewel het besluit van den
heer IngenHousz betreurende, aan adressant het gevraagde
ontslag eervol te verleenen, met dankbetuiging voor de
vele en langdurige diensten door hem in de voormelde
betrekkingen aan de gemeente Breda bewezen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
13. Ontwerp-adres tot bekoming van provinciale sub
sidie ten behoeve van het Stads-Teekeninstituut alhier.