19 Maakt 1894. 13 Aan den Raad der gemeente Breda. »De commissie voor de gemeente-waterleiding gevoelt szich gedrongen U een voorstel te doen, dat, naar zij szich overtuigd houdt, bij U weerklank zal vinden. »Bekend is Uwe Raad met de groote moeielijkheden, »welke aan het vestigen der waterleiding zijn verbonden »geweest. sDe samenwerking van vele krachten was noodig, om sdie moeielijkheden te overwinnen, en onder die krachten »heeft behoord een der gemeente-ambtenaren, die, daartoe »door den Raad geroepen, schier tien jaren de .commissie »met onvermoeiden ijver en toewijding, met groote hulp svaardigheid en belangstelling heeft ter zijde gestaan en »in volle waarheid zijne beste krachten heeft aangewend som het bereiken van het doel bevorderlijk te zijn. sDaardoor heeft die ambtenaar zich verdienstelijk ge smaakt voor de gemeente. sHet is de heer 6. Lamers, gemeente-architect, dien sde commissie bedoelt sDe woorden van waardeering tot hem gericht op den sdag van de plechtige opening der waterleiding, o. a. bij smonde van den heer mr. J. H. van Mierlo, oud-commis- ssielid, den waardigen man, die mede getuige is geweest svan de rustelooze inspanning die de heer Lamers zich sgetroost heeft in het belang der zaak, zullen U nog sversch in het geheugen liggen. sMaar met die op zich zelf schoone en hoogst vereerende swoorden is, zooals ook door U zal gevoeld worden, aan sden plicht van erkentelijkheid, welke jegens den heer sLamers op de gemeente rust, niet geheel voldaan. sHet is daarom dat de commissie in hare vergadering svan den 8. Maart 1894 met algemeene stemmen besloten sheeft U voor te stellenom den heer G. Lamers, gemeente sarchitect, ter dankbare belooning voor de vele en be slangrijke buitengewone diensten gedurende een tijdsverloop svan circa tien jaren aan de gemeente Breda bewezen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 73