86
31 Maart 1891.
Art. 10.
De voorzitter stelt de orde van den dag vast, met in
achtneming der volgende rangschikking:
1. Mededeeling geschiedt van de ingekomen stukken;
2. De overige zaken worden in behandeling genomen;
3. Verslagen van commissiën en leden worden uitge
bracht.
Van deze orde kan niet dan bij besluit van den Raad
worden afgeweken.
De heer Van Aken vestigt er de aandacht op, dat niet
gesproken wordt van de aangehouden zaken.
Deze worden begrepen zegt de voorzitter onder
punt 2 de overige zaken.
Verder wordt artikel 10 zonder bedenking
goedgekeurd.
Art. 11.
Alle zaken tot de orde van den dag behoorendeworden
óf dadelijk in behandeling genomen, óf tot het geven van
bericht verzonden, waar het behoort, óf tot het uitbren
gen van verslag en advies in handen eener commissie ge
steld, óf tot eene nadere vergadering aangehouden.
Wordt zonder bedenking goedgekeurd.
Art. 12.
De aan de orde van den dag vreemde voorstellen door
eenig lid gedaan, kunnen, wanneer zij niet ten minste
vier en twintig uren te voren schriftelijk aan den voorzitter
zijn medegedeeld, door hem tot de volgende vergadering
worden aangehoudentenzij de Raad de behandeling urgent
verklare.
Wordt zonder bedenking goedgekeurd.