31 Maart 1894.
89
Art. 21 (thans 20).
De leden stemmen met de woorden vóór of tegen, zon
der eenige bijvoeging.
Wordt zonder bedenking goedgekeurd.
Art. 22 (thans 21).
Bij het doen van keuzen en voordrachten van personen,
worden door den voorzitter twee stemopnemers benoemd.
Hij doet de stembriefjes in eene bus verzamelen. Elk
briefje wordt door hem voorgelezen, door een der stem
opnemers nagezien, en door den anderen, benevens door
den secretaris opgeteekend.
Wordt zonder bedenking goedgekeurd.
Art. 23 (thans 22).
Ingeval omtrent het benoemen of voordragen van per
sonen de stemmen staken, beslist het lot.
Wanneer, buiten het geval van staken van stemmen,
niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot eene tweede vrije stemming
overgegaan.
Is ook bij deze geene volstrekte meerderheid verkregen,
dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen,
die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben
verkregen, of, zijn de meeste stemmen tusschenmeerdere
personen verdeeld tot allen, die aldus de meeste stemmen
hebben erlangd.
Wanneer ook hierdoor geene volstrekte meerderheid van
stemmen verkregen is, heeft er, desnoods, na tusschen-
stemming over hen, die een gelijk getal stemmen hebben,
eene vierde stemming plaats over de twee personen, die
bij de derde stemming de meeste stemmen hebben erlangd.