2 April 1895. 109 «onderhout te kunnen aanbrengen en dus te voorkomen «dat zij moeten worden kaalgeslagen, dat dus lichting «wel verre van slooping juist duurzame instandhouding «van den opstand dezer vakken beoogt en de onderplan- «ting, die er op volgen zal, het natuurschoon in groote «mate zal bevorderen; «dat overigens de minister en de met het beheer van «het bosch belaste ambtenaren niet minder dan de ge- «meenteraad de goede instandhouding van het bosch «wenschen en de geheele behandeling van het bosch, «ook zoover zij in vellen bestaat, die instandhouding ten «doel heeft.» Wordt voor kennisgeving aangenomen. 16. Adres van mej. O. van Thoor, concierge ten ge meentehuize alhier, dato 26 Maart 1895, daarbij te kennen gevende, dat zij ten gevolge van haren hoogen leeftijd en van bijkomende ziekelijkheid niet meer in staat is hare betrekking waar te nemen; dat zij aanvankelijk, en wel sinds 1864, de betrekking heeft waargenomen met nu wijlen haar broeder, totdat zij zelve in 1883 tot concierge benoemd is; met verzoek haar als concierge van het ge meentehuis eervol ontslag te verleenen en haar wel in het genot van pensioen te willen stellen, waartoe zij de vrijheid neemt de vereischte bescheiden over te leggen. Voorts hoopt adressante dat de Raad bij de regeling van haar pensioen wel zal gelieven te overwegen, dat zij meer dan dertig jaren hare tegenwoordige functie trouw en eerlijk vervuld heeft en zij thans oud en ziekelijk is. De voorzitter stelt voor aan adressante eervol ontslag te verleenen als concierge van het gemeentehuis alhier, in te gaan zoodra in den dienst zal voorzien zijn, en de aanvrage om pensioen te stellen in handen van het bestuur van het gemeentepensioenfonds, met verzoek om advies. Dienovereenkomstig wordt besloten. Voorts verzoekt de voorzitter, dat burgemeester en wet houders mogen gemachtigd worden eene oproeping van sollicitanten te doen, welke machtiging verleend wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 109