2 April 1895. 113 «dellijk bereik te plaatsenen niet zooals aan het station ren het huis van arrest, te veel aan 't oog te onttrekken, «waardoor zij hun doel missen en tot onreinheden aan leiding geven. «De commissie concludeert beide plannen goed te keuren «en burgemeester en wethouders te machtigen tot de «aanbesteding over te gaan Namens de bouwcommissie, H. SASSEN. B. «Uwe vergadering stelde in handen der bouwcom- «missie, om daaromtrent te dienen van bericht en raad, «het plan tot oprichting eener volksbadplaats. «Iteeds sedert jaren heeft de oprichting eener bad- en «zweminrichting een onderwerp van behandeling uit ge smaakt in onzen gemeenteraad. «Wij nemen daarom de vrijheid een beknopt overzicht «hiervan te geven. «In de raadszitting van 10 Januari 1891 werd door den «heer Klep een schriftelijk voorstel ingediend tot daar- «stelling van een drijvende zweminrichting aan de monding «van den Academiesingel of op eene andere door den Raad «te bepalen plaats en om daarvoor toe te staan eene som «van f 12000. «Dit voorstel werd uitvoerig besproken in de raadszitting «van 23 Mei 1891 en besloten aan burgemeester en wet- «houders op te dragen het doen opmaken van een plan «en begrooting naar aanleiding van het voorstel van den «heer Klep. «Door burgemeester en wethouders werd in de zitting «van 6 Augustus 1892 een plan voor 't maken van een «drijvende zwem- en badinrichting aangebodenwelk voor- «stel in behandeling kwam in de raadszilting van 14 Janu- «ari 1893. «Sommige leden achtten het plan niet aannemelijk, omdat «de inrichting te klein wasanderen konden zich met de «genoemde plaatsen, alwaar die inrichting gelegd zoude «worden, niet vereenigen, zoodat besloten werd burge- «meester en wethouders uit te noodigen tot het overleggen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 113