2 April 1895. 114 «van een nieuw plan, enkel tot vestiging eener zwemin richting. «Aan die uitnoodiging werd voldaan in de zitting van «24 Juni 1893, en betrof het aanleggen van eene vaste «zweminrichting, van groote afmeting, te maken aan den »mond van de Aa of Weerijs, ten zuiden der militaire zweminrichting, ter plaatse «Balfort", waarvan de kosten «werden geraamd op f 12500. Besloten werd dit plan «bij de leden te laten circuleeren. »In de zitting van 12 Augustus 1893 kwam dit plan «andermaal ter tafel, doch werd niet in behandeling «genomen, waarna in de raadszitting van 26 Augustus «daaraanvolgende door de bouwcommissie over de onder- «werpelijke zaak rapport werd uitgebracht, waarvan de «conclusie was «1°. de zaak aan te houden; «2°. burgemeester en wethouders uit te noodigen een «nader voorstel te doen omtrent plaatsen, welke «voor eene bad- en zweminrichting in aanmerking «kunnen komen; «3°. met het maken van plannen niet voort te gaan, «voordat de plaats, waar de bad- en zweminrich- «zal worden gemaakt, door den Raad is vastgesteld. «Het tegenwoordig plan werd aangeboden tegelijk met «de begrooting van het dienstjaar 1895; het standpunt, «waarop burgemeester en wethouders zich bij het aan- «bieden van dit plan hebben geplaatst, is ontwikkeld op »bl. 18 en 19 van de memorie van toelichting bij boven- «genoemde begrooting. «Alvorens een oordeel uit te spreken over het aange- «boden plan, heeft dit bij de bouwcommissie een punt «van breedvoerige bespreking en nauwgezet onderzoek «uitgemaakt en hebben wij niet alleen het terrein aan «den mond van de Bovenmark, doch ook dat aan den «mond van de Aa of Weerijs in oogenschouw genomen. «Uit gedane peilingen bleek ons, hetgeen trouwens alge- «meen bekend is, dat de Bovenmark, die grootendeels «onbedijkt is, veel drijvend vuil afvoert, afkomstig van de «overstroomde landerijen, uit het Mastbosch, enz., hetwelk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 114