2 April 1895.
»een ring der perskleppen; na 5 minuten pompen werkte
»de klep normaal en liep de manometer tot 40 M. op,
«zoodat het in de kolom aangegeven cijfer feitelijk met 5
»M. dient verhoogd te worden en het gemiddelde cijfer in
»de 9de kolom in plaats van 40,27 M. zou moeten zijn
«42,20 M.
«Tot goed begrip van de verdere uitwerking dezer cijfers
«dient het volgende
»Het 0 punt van de peilschaal van den rein waterkei der
«ligt op 6,43 M. N. A. P.de hoogte van den water-
»spiegel is dus 6,43 -f- e N. A. P.
«De hoogte van den vloer der machinekamer ligt op 7,58
»M. N. A. P., dus de waterspiegel in den drukwindketel
sop 7,58 c N. A P.op dien waterspiegel wordt
«een druk uitgeoefend van d meters of wat hetzelfde is:
«de denkbeeldige waterspiegel ligt op 7,58 c d -f-
»N. A. P.
«Het water wordt dus opgevoerd van (6,43 e)
»N. A. P. tot (7,58 c d) N. A. P.dus over eene
»hoogte van (7,58 -f- c d) (6,43 e) 1,15 -f-
«c -+- d e meter.
»Uit de aldus berekende opvoerhoogten bij elk der waar
snemingen zijn de gemiddelden h afgeleid.
«Het vermogen wordt nu gevonden als volgtaantal
«slagen per minuut X M3. per slag X opvoerhoogte4,5
1 9_ l_x 9_X_h
»dus X X 45 67500
i>Ad. De waarde van 9 is te berekenen uit de opper-
vlakten van filters en reinwaterkelder, welke respectievelijk
«bedragen: 3 X 161 M2 en 94 M2. Wanneer men deze
«waarden vermenigvuldigt met de hoogte van de water
sschijf, welke is afgepompt, dan verkrijgt men daardoor
«de totale hoeveelheid water. De hoogte van de waterschijf
«wordt gevonden uit het verschil in de waterstanden
«bij het begin en bij het einde. De totaal afgepompte
«hoeveelheid is dus 94 X 0,63 -f- 3 X 161 M2.
(O'58* °^7 °'58j 338)555 M3.
