120 2 April 1895. «Hiervoor waren verricht 6386 slagen, zoodat per slag 338,555 _qn. IV «werd opgepompt 9 53,01 liter. ~»Ad. 2. Alsnu is met behulp dier gegevens van kwartier «tot kwartier het vermogen berekenddat door de machine «werd ontwikkeld. Het gemiddelde van deze cijfers geeft «dus de grootte van het vermogen, dat door de machine «gedurende den tijd van proefmaling is ontwikkeld. «Dit gemiddelde blijkt te zijn 28,14 W. P. K. Tijdens «deze proefmaling, welke 2 uur duurde, zijn 67'/, K.G. «steenkolen verbruikt, zoodat dit overeenkomt met een «verbruik van 67'/, 2 28,14 1,19 K.G. per W. P. »K. en per uur. f>Ad. 3. De capaciteit der filterpompen is bepaald ge- «worden door gedurende zekeren tijd water te pompen op «de filters, waarvan de uitlaat naar den reinwaterkeldei' «gesloten was, waardoor de opgepompte hoeveelheid water «gemeten kon worden. «Op verschillende tijdstippen is dit geschied, waaruit «bleek, dat de filterpompen per slag leveren gemiddeld «53,34 L. y>Ad. 4. Ter constateering van het feit dat één ketel «beide machinesn.l. filters en hoogdrukpompen van stoom «kan voorzien, is om de bepaling voor den ketel zoo be- «zwarend mogelijk te maken, gedurende 1uur gepompt, «waarbij de filterpomp gemiddeld 56 slagen maakte, dus «circa 180 M3. per uur en de stadspomp 165 M3. per uur «leverde. In normale gevallen toch zal elk der beide pompen «ongeveer 165 M3. per uur moeten leveren. «Het bleek dat zelfs onder deze abnormale omstandig- «heden beide machines van de noodige hoeveelheid stoom «voorzien konden worden. «Uit een en ander blijkt dus •»Ad. 1. De capaciteit per slag 53,01 L., dus bij 52 «slagen per minuut, levert de pomp «53,01 X 52 x 1,60 165,39 M3. per uur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 120