2 April 1895.
123
De voorzitter zegt, dat adressant als werkman gelijk
stond met andere gemeente-werkliedendie ook niet in
het pensioenfonds kunnen deelnemen. Overigens hoopt
spreker dat het Rijk de eerste stappen doen zal om den
werklieden een pensioen te verzekeren.
Hij was toch ook gemeente-beambte meent de heer
Teychiné.
Hij behoorde enkel antwoordt de voorzitter tot
de werklieden, die bij den dag of de week worden betaald
en als zoodanig bij de verordening van' deelneming aan
het pensioenfonds zijn uitgesloten.
De man heeft toch steeds zijn plicht gedaan herneemt
de heer Teychiné anders zou hij uit den dienst ont
slagen zijn.
Licht werk, hem aangeboden zegt de voorzitter
heeft hij geweigerd en zoo geraakte hij buiten dienst.
De heer Sassen vraagt, of de man bij machte was
zelfs licht werk te verrichten.
De voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Scheltus is er wel voor, om den man ƒ50,
als gratificatie toe te kennen, maar zou wenschen dat
eerst eene geneeskundige verklaring wierde overgelegd
ten blijkedat hij buiten staat was het werkdat hem
werd aangeboden, op zich te nemen.
De heer Van Hal gelooftdat de tijd daartoe wat te
lang verstreken is. By de overwegingen in de com
missie zegt spreker gold het vooral het beginsel.
Meerderen kunnen in dezelfde conditie geraken en ook
van ouderen konden aanvragen inkomen. Personen die
in den laatstbedoelden toestand verkeerenzijn er enkel
aan de gasfabriek vier. De commissie kon alzoo niet
anders adviseeren dan zy gedaan heeft, maar aan den
Raad is de beslissing.