20 April 1895.
de gemeente wel geen tegenwerking door inhouding dei-
subsidie ondervinden.
Spreker, resumeerendestelt voor:
1°. het oud-gerechtsgebouw voor afbraak te verkoopen
den daardoor vrij vallenden grond onverkocht te
laten, en een hek tot afsluiting aan te brengen;
2°. het gymnasium voorloopig gevestigd te doen blijven
in het tegenwoordige gebouw, behoudens de daaraan
te doene noodige herstellingen, en
3°. af te wachten het lot van de hoogere burgerschool,
om dan later te beslissen, of een nieuw gebouw
voor gymnasium zal gesticht worden.
De heer Lijdsman verklaart met genoegen te hooren,
dat de heer Reigersman van meening veranderd is.
Wordt echter het terrein aan het Valkenberg getrokken,
dan zal men onooglijke zijgevels krijgen. Bij verkoop van
het gebouw, kan de gemeente zelve eene betere richting
vaststellen. Het voorstel tot verkoop is ook gedaan om
het gebouw productief te maken. Intusschen verheugt
zich spreker dat het gymnasium niet naar het oud-ge
rechtsgebouw zal worden overgebracht, 't Bordes afsluiten
voor de jongens gaat nieten al zou men dit afsluiten
zal de aanwezigheid aldaar der jongelui toch steeds voor
de passeerenden onaangenaam zijn.
De heer Reigersman wenscht den heer Teyciiiné te
doen opmerken, dat het werkelijk niet dan wenschelijk is
om het gebouw voor afbraak te verkoopen. Hoogstens zou
de verkoop, zooals de heer Teyciiiné dien voorstelt, een voor
deel kunnen opleveren van 4000, Altijd blijft de kans
bestaan, dat de gemeente zich zal uitbreiden en dan kon
het terrein voor het maken van verbindingswegen noodigzijn.
Wat de bloot komende muren aangaat, deze zullen aan
vankelijk niet mooi zijn maar door het planten van hees
ters klimop en andere gewassen kan daaraan worden
tegemoetgekomen. Spreker stelt de motieven van zijn