14 Mei 1895.
169
«Gezien de missive van de Gedeputeerde Staten van
«Noord-Brabant van den 2. Mei 1895, G, n°. 51, 2de af-
deeling, 3de bureau, volgens welke de minister van bin-
«nenlandsche zaken geen bezwaar heeft, dat de pensioens
grondslag van W. C. Hedick, leeraar aan het gymnasium
«te Breda, alsnog op ƒ600,worde gebracht;
«heeft besloten
«den grondslag voor de berekening van de bijdrage
«voor pensioen van den heer W. C. Hedick, leeraar aan
«het gymnasium te Bredanader vast te stellen op het
«bedrag van zes honderd gulden, onder de voorwaarden,
«geldende voor ambtenaren, die aangesteld zijn vóór 1
«Januari 1891.«
Zullende dit besluit aan de Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabantovereenkomstig hun verzoekin dubbel
worden medegedeeld.
10. Ontwerp besluiten met memoriën van toelichting
tot wijziging van de gemeente-begrooting, dienst 1894 en
1895, als:
a. te beschikken over het vermoedelijk goed slot der
rekening 1894 tot een bedrag van ƒ816,en met
die som te verhoogen post a van art. 6, hoofdstuk
111 (uitgaven), dienstjaar 1895, thans groot /20t)0,
spruitende deze wijziging voort uit de omstandigheid,
dat de drainage-geleiding, begrepen in de aanbe
steding van de ontijzerings-inrichting ten behoeve
der Bredasche waterleiding, wegens 'den lioogen
waterstand, niet vóór het eindigen van den dienst
van 1894 kan zijn ten uitvoer gebrachtzoodat de
betaling eerst kan plaats hebben in 1895.
b. af te schrijven van art, 12, afd. 1 hoofdstuk VI,
uitgaven begrooting 1894, een bedrag van ƒ21,25,
en dit over te schrijven op art. 1, afd. I, hoofd
stuk VI. (Jaarwedden der onderwijzers en onder
wijzeressen aan de openbare scholen).
Beide ontwerp-besluiten worden zonder beden
king goedgekeurd en vastgesteld.