11 Mei 189Ö.
171
een voorstel gedaan, om een formeel besluit te nemen,
waarbij de opdracht aanvaard wordt, en tevens om op
nieuw de rekening goed te keuren.
Onder rekenplichtigheid moet z. i. verstaan worden het
jaarlijks doen van rekening en verantwoording.
Overigens gelooft spreker niet dat de Raad zich aan
den last onttrekken kan, waar die bij den stichtingsbrief
zeiven wordt opgelegd. Werd, bij weigering, het geval
onderworpen aan het oordeel van de Gedeputeerde Staten,
dan zouden zij ongetwijfeld de gemeente onder het oog
brengen, dat zij te kort blijft aan haar plicht.
Spreker vindt steun voor zijne meening in de bepalingen
der gemeente-wet, die door hem worden voorgelezen.
De heer Matron is het eens met den heer Van Dam,
dat het bezwaar had moeten ingebracht wordentoen de
rekening ter goedkeuring werd aangebodenmaar niet
zooals de voorzitter beweert, dat de last moet aanvaard
worden. Spreker beschouwt evenwel het testament als
inhoudende eene lastgeving naar het burgerlijk recht. De
aanneming van dien last kan ook stilzwijgend geschieden,
en dit is in het onderwerpelijke geval geschiedzoodat
het thans overbodig is opnieuw den last te aanvaarden
en de rekening goed te keuren.
De heer Van Dam wenscht te doen opmerken, dat het
geval moet beschouwd worden als geheel te zijn van
burgerrechterlijken aard en grondt daarop diens bewering,
dat het aanvaarden van den last wel kan geweigerd
worden, evenals aan ieder privaat persoon, 'tGeldt in
casu wel een zedelijk lichaam, maar dat staat gelijk met
een gewoon persoon. Van lastgeving, waarop de heer
Matiion zich beroeptkan overigens geen sprake zijn.
Er is voor de gemeente niet een last van de testatrice
aan te nemen of te weigeren. Het testament bindt niet.
De last, uitgaande van de testatrice, welke overleden is,
kan alleen betrekking hebben op het betrokken ge
sticht.
13