48-2 11 Mei 4895. «hebben te onderwerpen en zal alzoo in functie kunnen «blijven, mits een borgtocht te stellen van minstens vijf «duizend gulden. «8°. Het bestuur van het oude-vrouwenhuis zal binnen «drie maanden, nadat het afschrift zal hebben bekomen «van dit mijn testamentop straffe van verval dezer erf- «stelling, eene beslissing moeten nemen of het behoudens «de koninklijke machtiging deze erfstelling al dan niet «aanvaardt. «Voor het geval vorenstaande erfstelling vervalt of niet «wordt aanvaardof voor het geval deze erfstelling wel «wordt aanvaard,- doch eene of meerdere der boven om- «schreven voorwaardenvoor zoover deze van den wil «van het bestuur van het oude-vrouwenhuis afhankelijk «zijn, niet worden nagekomen, roep ik in het leven en «stel ik als eenigen universeelen erfgenaam eene nieuwe «stichting, ten doel hebbende het verplegen en huisvesten «van oude vrouwen. «Het gesticht zal moeten gevestigd zijn te Breda op het «erf en in het huis thans door mij bewoond en bij mij in «gebruik, staande en gelegen aan de Nieuwstraat, wijk »Bno. 209en zal bestemd zijn voor oude vrouwen «geboren te Breda, althans in die gemeente geruim en tijd «wonende. Het bestuur van deze door mij in het leven «geroepen stichting zal bevoegd zijn mijn huis en erf even sgenoemd naar de eischen van een goed oude-vrouwenhuis «te doen verbouwen en inrichten. «Ik stel deze stichting onder toezicht van het gemeente- «bestuur te Breda en onder bestuur van regenten of regen- «tessendoor den gemeenteraad te benoemenHet bestuur «dezer stichting zal zijn rekenpüchtig aan de gemeente Breda. «liet is mijn verlangendat deze stichting zal worden «beheerd en bestuurdzooveel mogelijk overeenkomstig «de wijze als voor het oude-mannenhuis te Breda is bepaald. «De bepalingen sub 2° en 3°, hiervoor vermeldzullen «ook voor "de bij deze gecreëerde stichting moeten worden «geobserveerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 182