11 Mei 1895.
183
«Er zal door den gemeenteraad te Breda voor de nieuwe,
«door mij gecreëerde stichtingin overleg met derzelver
«bestuurbenoemd worden een rentmeesterdie een
«borgtocht zal hebben te stellen van minstens vijfduizend
«gulden. Voor deze betrekking beveel ik aan den Heer
»A. W. Sluijters deurwaarder te Breda.
»Mocht eenige omstandigheid aan de uitvoering van
»mijnen, tot zoover geschreven uitersten wil in den weg
»staandan benoem ik tot eenigen en universeelen ei f-
«genaam het algemeen armbestuur te Breda.
»Zoo noodig zullen mijne executeurs bevoegd zijn om
«mijne nalatenschapmet inachtneming der door den heer
«Kantonrechter te geven voorschriften, te doen ontzegelen
«en inventariseeren, ook al is de koninklijke machtiging
«tot aanvaarding dezer erfstelling nog niet verkregen, of,
«al heeft het bestuur van het oude vrouwenhuis aan do
«Dieststraat nog geene beslissing omtrent de al of niet
«aanvaarding genomen. De na de ontzegeling geinven-
«tariseerde effecten zullen door de zorg van de executeurs
«tijdelijk worden gedeponeerd bij de Nederlandsche Bank.
«Afschrift van vorenstaande bepalingen zaldoor de
«zorg van mijne executeurs, aan het gemeentebestuur te
y>Breda worden gezonden.
«Ik legateer, enz.
«Ik verzoek regenten te eeuwige dagen op mijnen
«sterfdag en op dien van mijnen echtgenoot, voor ieder
«een jaargetijde te laten lezen. De verpleegden in het
«gesticht, die verzocht zullen worden die heilige diensten
«bij te wonen, zullen beide dagen een extra feestviering
«ontvangen. Zoo het bestuur van het oude-vrouwenhuis
«in de Dieststraat mijne nalatenschap niet aanvaardt,
«machtig ik mijne executeuren dit met den Pastoor
«mijner Parochie te regelenopdat er te eeuwige dagen
«twee jaargetijden op onze sterfdagen gehouden worden.
«Ik geef mijnen executeuren de bevoegdheid om de
«huishouding, zooals die bij mijn leven bestaan heeft,
«zoolang als door hen noodig wordt bevondenop dezelfde
«wijze en op denzelfden voet voort te zetten.
