192
8 Juni 1895.
ingang van 1° Juli 1895 eervol ontslag verzoekende als
havenmeester, gaarder van rechten en loonen, vischaf-
slager, enz onder dankbetuiging voor het tientallen van
jaren genoten vertrouwen.
De voorzitter stelt voor aan adressant als ge
meente-ambtenaar eervol ontslag te verleenen
ingaande 1° Juli 1895, behoudens diens aanspraak
op pensioenwaartoe besloten wordt. (Dit besluit
is nog in deze zelfde zitting gewijzigd in dien
zin, dat het ontslag zal gerekend worden in te
gaan op den dag, dat adressant in zijne betrekkingen
zal vervangen zijn.)
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde een te voren
voor den Raad ter visie gelegd voorstel van burgemeester
en wethouders, ter voorziening in bovengenoemde open
vallende betrekkingen.
Bedoeld voorstel is vervat in het volgend schrijven:
«Door den heer "YV. Vossenaar is eervol ontslag gevraagd
»als havenmeester, gaarder van rechten en loonen en als
«vischafslager, in te gaan 1°. Juli a. s., behoudens toe-
»kenning van pensioen.
«Bedoelde beambte geniet als vaste wedde f 775,met
«vrije woning. Bovendien genoot hij in 1894 als visch-
«afslager 155,44, te weten il3 van de opbrengst der
«vischmarktgelden, en /"16,12s als opzichter der bewaar-
«plaats van petroleum (onverhuurd gedeelte).
»Na rijpe overweging is het ons wenschelijk voorgekomen
«eene splitsing te brengen in de voormelde tot dusver
«door één persoon waargenomen betrekkingen.
«Daarmede houdt eene nieuwe regeling verband, welke
«wij de eer hebben bij dezen aan U voor te dragen.
«Ons voornemen zou zijn om de betrekkingen van haven-
«meester en van gaarder van rechten en loonen te scheiden
«van die van vischafslager.