8 Juni 1895.
195
bezuiniging in de uitgaven te verkrijgen. Dit laatste lacht
spreker in het algemeen wel toemaar toch heeft het
hem er niet toe kunnen brengen de voorspiegeling van
bezuinigingzooals die thans geschied istoe te juichen
omdat zich daaraan verbindt het z, i. niet prijzenswaardige
doel om verschillende betrekkingen aan één persoon op
te dragen. Om den Raad te bewegen gaat spreker
voort het voorstel aan te nemen is nauwkeurig opge
geven al hetgeen de aftredende ambtenaar aan bezoldiging
genoot; tot zelfs een bedrag van ƒ16,125 als opzichter
der bewaarplaats van petroleum is niet onvermeld gebleven;
maar bij het opsommen der wedde van hemdien men
zou wenschen in zijne plaats benoemd te zienis vergeten
mede te deelendat er ook emolumenten aan zijne be
trekking verbonden zijnvoortspruitende uit aanmaningen
en verdere vervolging van nalatige belastingschuldigen.
Gaarne wil spreker gelooven dat de deurwaarder te gering
bezoldigd wordt, maar als burgemeester en wethouders
daarvan overtuigd zijndan kan door hen een voorstel
gedaan worden tot verhooging zijner bezoldiging. Om
echter langs den voorgestelden weg aan hem eene verhooging
toe te kennen van 300,per jaar met vrije woning en
tegelijkertijd hem met meer werkzaamheden te belasten
dit acht spreker niet in het belang van de gemeente.
Verder wijst spreker er op, dat als beweeggrond mede is
aangevoerddat de voorganger van den deurwaarder door
de gemeente betaalde hulp noodig hadmaar de tegen
woordige titularis die hulp niet behoeft. In verband daar
mede meent sprekerdat als het bijkomende werk weinig
is, dan ook de wedde te hoog zou zijn.
Spreker, zijne beschouwingen resumeerendeis van
oordeeldat het niet in het belang van de gemeente is
zoovele verschillende betrekkingen in één persoon te ver
eenigen en geeft in overweging de bezoldiging van den
deurwaarder, als daartoe termen zijn, te verhoogen en
de betrekkingdoor Vossenaar bekleedaan een ander
persoon dan den deurwaarder op te dragen.