196 8 Juni 1895. De voorzitter doet opmerken, dat hetgeen den deurwaarder tegenwoordig ten goede komt bij de vervolging van nalatige belastingschuldigen niet meer bedraagt dan ongeveer f 200, Vroeger was dat meer; het eerste jaar beliep dat zelfs f 500,De vroegere deurwaarder werd in zijne werk zaamheden bijgestaan door iemand, die hem werd toege voegd door en ten koste van de gemeentede tegenwoor dige titularis draagt zelf de kosten van dien bijstand. Het deurwaardersambt geeft de grootste drukte in het voorjaar met den lioofdelijken omslag en het ambt van havenmeester vordert den meesten dienst in het najaar bij den aanvoer van de grondstoffen voor de suikerfabriek. Zoodoende is samenvoeging goed mogelijk. Overigens bestaan de ver schillende ambten door Vossenaar vervuld uit kleine werkzaamhedendie tot dusver beloond werden naar het motief, dat de ambtenaar toch daarin een middel van bestaan moest hebben. Thans is voorgesteld alle veranderlijke belooning te laten vervallen en aan de betrekkingen eene vaste bezoldiging te verbinden. Verder is het voorstel om de betrekkingen van havenmeester enz. te scheiden van die van vischaf- slager, welke mede aan den nu aftredenden beambte was opgedragen. De heer Mathon kan zich niet met het voorstel ver eenigen. Spreker is er tegen om verschillende betrek kingen op één hoofd te laden, want dan lijdt het eene door het andere. De vraag is zegt spreker of de betrekking van havenmeester en gaarder van rechten en loonen van zoo weinig beteekenis is. In 1894 werd ontvangen aan liggeld van 1603 schepen f 2479,64, aan bruggeld 443,15 en aan waaggeld f 73,55. Dat toch is zoo gering niet. Ook begrijpt spreker niet, dat de betrek king van deurwaarder in 1890 zoo zwaar wasdat aan de dochter van den toenmaals overleden titularis eene gratificatie van f 500,werd toegekendomdat zij haar vader in zijne vele werkzaamheden had moeten bijstaan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 196