198
8 Juni 1895.
f 900,genoot en een helper had van f 400,terwijl
de tegenwoordige deurwaarder geen hulp heeft ten koste
van de gemeente en slechts 800,geniet.
De heer Van Dam sluit zich aan aan het gevoelen van
de vorige sprekers. Niet moet er plaats hebben cumulatie
van betrekkingen, nu zoo velen er naar snakken en ver
langen eene betrekking te verkrijgen. Spreker komt het
voor, dat in de tegenwoordige benarde tijdsomstandigheden
er naar gestreefd moet worden om zooveel mogelijk de
betrekkingen te verdeelen. De deurwaarder geniet zoo
wat 1000,Desnoods kan diens wedde verhoogd
wordenofschoon nooit over de vele werkzaamheden
gesproken is, die dit zouden rechtvaardigen. Niet zoo
doelloos, als voorgesteld wordt, is de betrekking van
havenmeester met de daaraan verbonden andere betrek
kingen. In elk geval is spreker er voor, de hand te
houden aan de verdeeling der betrekkingen en ze niet
door samenvoeging in te krimpen.
De heer Bloëmarts wenscht enkel er op te wijzen, dat
het kenmerk der besproken betrekkingen is het uitoefenen
van controle. Die dat doen moet, moet over vrijen tijd
kunnen beschikken, na afloop zijner dagtaak. Ook de
deurwaarder heeft in zake van den hoofdelijken omslag
veel na te gaan en te onderzoeken. Hij doet dat nu met
zorg en tact, maar niet meer zouden zijne adviezen zoo
serieus als nu worden opgenomen, als hij nog met andere
werkzaamheden belast werd. Noodzakelijk moet hij over
vrijen tijd kunnen beschikken.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
meenen, dat hun voorstel eene goede regeling bevat en
daardoor eene verbetering in den bestaanden toestand
zou gebracht worden.
Voorts geeft de voorzitter in overweging bij stemming
uit te maken, of de betrekkingen samengevoegd zullen
worden, dan wel of zij gesplitst zullen blijven.