8 Juni 1896. 2Ó3 Terheydenmits de ontbrekende bouwstoffen door de «gemeente worden bijgeleverd. «Wij hebben de eer in herinnering te brengen, dat «volgens raadsbesluit van 26 Augustus 1893 bedoelde «paardenstal is verplaatst van de Etnastraat naar de «tegenwoordige plaats op den weg bij de suikerfabriek, «en wel als gevolg van een met G. van Es, eigenaar van «het koffiehuis «het Zwaantje", gesloten overeenkomst. «De ondervinding heeft daarna geleerd, dat het ge- «bouwtje aldaar niet veilig staat. «De sluiting der deur werd telkens verbrokenen na eenige maanden tijds was de geheele dakbedekking ver- «nield, terwijl in het najaar van 1894, tot tweemalen toe «een begin van brand, waarschijnlijk aan baldadigheid «toe te schrijven, werd geconstateerd. «Het is derhalve bewezendat het gebouwtjeop de «tegenwoordige plaats, niet voldoet aan het doel, namelijk «het tijdelijk stallen van jaagpaarden, welke aldaar eenige «uren wachten om eventueel een schip de rivier af te sleepen. «Aangezien de stal uitsluitend bestemd is ten gebruike «van den pachter van het trek- of jaagpad langs de rivier »»de Mark", en die pachter hem liever bij zijn woonhuis «met stal en schuur, tevens eigendom der gemeente, had «staan, bestaat er bij ons geen bezwaar het verzoek van «adressant in te willigen, en zulks te minder nu de grond «omheen de woning met stal en schuurkadastraal bekend «als moestuin onder de gemeente Prinsenhage, sectie B, »n°. 707, bij raadsbesluit van 12 Augustus 1893, door de «gemeente Breda van mejuffrouw A. J. van Dijk te y>Ginneken is aangekocht. «Wij geven U daarom in overweging het verzoek van «adressant in te willigen." De voorzitter vraagt, of de Raad zich vereenigen kan met de conclusie van het uitgebracht prae-advies. Niemand der leden eenige bedenking te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 203