210
6 Juli 1895.
De heer Sciieltus is gaarne bereid, zijn voorstel over
eenkomstig den wensch van den vorigen spreker te wij
zigen, omdat spreker overtuigd is, dat burgemeester en
wethouders niet anders dan geschikte candidaten zullen
voordragen.
Waarna het voorstel van den heer Sciieltus
zonder bedenking wordt aangenomen.
7. Brief van den 29. Juni 1895 van den heer directeur
der hoogere burgerschool alhier, geleidende den catalogus
van de bibliotheek der hoogere burgerschool alhier, als
mede de catalogussen van het physisch cabinetvan het
scheikundig laboratorium en van de verzameling voor
natuurlijke historie dier school.
De voorzitter stelt voor al deze stukken in
het archief te 'deponeeren, waartoe besloten
wordt.
8. Adres in dato 5 Juli 1895 van den heer A. C.
Oosterman, landmeter van het kadaster alhier, daarbij
te kennen gevende:
dat hij is eigenaar van een gang, gelegen op den Haag-
dijk naast het perceel gemerkt B, nummer 340;
dat de bestrating van die gang meermalen is beschadigd
door den wagen der gemeente-reiniging, bestemd tot het
ledigen van beerputtenen hij mitsdien verzoekt de gang
dezer dagen opnieuw stuk geredenin haren vorigen
toestand te willen doen herstellen en verder zulke maat
regelen te nemen, dat aan zijn eigendom geen schade
meer worde toegebracht.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde en vraagt of
een der leden daaromtrent het woord verlangt.
De heer Lïjdsman geeft te kennen, dat de heer Oos
terman hem persoonlijk van den toestand op de hoogte