3 Augustus 1895. 217 zende aan den voorschreven grond, bij gedeelten opnieuw onderhands te verhuren voor den termijn van zes jaren, ingaande den lsten October 1895 en eindigende den 30sten September 1901tegen den prijs van 10 cent per vierkanten meter. 4. Missive in dato 19 Juli 1895 van den heer H. Brinkman, benoemd rentmeester van het oude-man- nenhuis te Breda, daarbij, onder dankbetuiging voor zijne benoeming, te kennen gevende, dat door hem, krachtens het reglement op bovengenoemde instelling, als zakelijken borg zullen worden gedeponeerd de volgende effecten: f 1000,4°/0 Zuid-Hollandsche Hypotheekbank te Rotterdam, coupons van 1 Januari 189G af; en f 2000,— 3'/s °/0 kerk H. Hildegardis te Hillegersberg, coupons van 1 November 1895 af; samen alzoo drie duizend gulden, met verzoek daarop de goedkeuring van den Raad te mogen erlangen. De voorzitter stelt voor de beslissing omtrent dit punt aan te houdenop grond eener onder dagteekening van 31 Juli 1895 ingekomen missive van het college van regenten van het oude-mannenhuis te Breda, daarbij te kennen gevende, dat gemeld college aan H. M. de Koningin de vernietiging heeft verzocht van het raads besluit van 6 Juli 1895, houdende de benoeming van den heer II. G. M. Brinkman tot rentmeester van bovenge noemd gesticht. De heer Van Aken kan deze zaak niet zonder een woord van afkeuring laten passeeren. Spreker begrijpt de houding niet van het college van regenten. In de vergadering, waarin de bewuste benoeming plaats vond en welke, uit hoofde der afwezigheid van den burge meester, door spreker werd gepresideerd, was de be noeming slechts aan de orde gesteldnadat de Raad zich bereid verklaard had tot de benoeming over te gaan. De voorzitter zegt, dat thans niet aan de orde is de vraag, in hoeverre de Raad eene onwettige benoeming zou gedaan hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 217