3 Augustus 1895. 219 en daardoor reeds uitgemaakt dat het een park is, ter wijl de politie-verordening in het bewuste artikel spreekt van parken. Wel is waar, zegt spreker, bestaat er een openbare rijweg door gezegd park, doch waar zou het heen gaanwanneer alle honden daarin vrijelijk konden rondloopen. De heer Mathon voegt nog aan deze inlichtingen toe, dat tegen den' heer Van Hogendorp onlangs proces verbaal is opgemaaktna bevorens meermalen gewaar schuwd te zijn. Gisteren werd die zaak voor het kanton gerecht alhier behandeld, doch de heer Van Hogendorp was niet verschenen en had evenmin zich doen vertegen woordigen, zoodat verstek is verleend geworden. Spreker acht het mitsdien raadzaam in deze de beslissing van den kantonrechter op 16 Augustus e. k. af te wachten. De voorzitter is van oordeel, met allen eerbied echter voor de beslissing van den kantonrechter, dat de Raad onmogelijk op het voorstel van den vorigen spreker kan ingaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna besloten overeenkomstig bovengemeld voorstel van den voorzitter. 6. Pros-ad vies van burgemeester en wethouders op het adres van mejuffrouw de wed. Van der Eerden, om eene gratificatie. Uit dit prse-advies blijkt, dat door burgemeester en wethouders is ingewonnen het advies van de commissie van beheer der ambachtsschool, aan welke inrichting Van der Eerden als onderwijzer in het smeden was werkzaam geweest en met de conclusie waarvan burge meester en wethouders zich vereenigen. Gezegde com missie heeft geene vrijheid gevonden aan deze vergadering voor te dragen tot het toekennen eener gratificatie aan mejuffrouw de wed. Van der Eerden. Het schijnt der commissie evenwel gewenscht toe, bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 219